Hymnologie (serie) |
Arie Eikelboom - Hymnologie (serie) Hymnologie is de wetenschap waar alle vormen van zang in de samenkomsten van christenen in verleden en heden worden bestudeerd. Niet alleen de muzikale en de tekstuele aspecten van wat gezongen werd en wordt komen aan de orde, maar ook de tijd wanneer en de ruimten waarin gezongen werd. Theologie en geschiedenis van kerk, kerkbouw, muziek en literatuur spelen allemaal mee. In deel I komt de ontwikkeling van de strofische zang tot aan de reformatie aan de orde. Deel II gaat over de ontwikkelingen van de strofische zang aan het begin van de reformatie, en bevat analyses van liederen van Martin Luther met oog voor zowel de theologische als muzikale aspekten. Luther kan beschouwd worden als de vader van de strofische zang in de protestantse kerken. De meeste van zijn liederen werden en worden nog steeds door velen gezongen en beleefd als een steun bij het uit- en inzingen van het geloof. In Deel III worden liederen van volgelingen van Luther behandeld en in deel IV de kerkzang bij Calvijn (vooral de psalmberijming). Deel V gaat over de hymnologische ontwikkelingen in de tweede helft van de zestiende eeuw in Duitsland. Deel VI gaat over de ontwikkelingen van de hymnologie in de eerste helft van de zeventiende eeuw in Duitsland. Deel VII gaat over de drie belangrijkste dichters van de zeventiende eeuw in Duitsland: Johann Franck, Paul Gerhardt en Johann Rist. De inhoud en toon van hun liederen sluiten aan bij die van de dichters die in deel VI beschreven werden. De cultureel-maatschappelijk situatie en de vroomheid en theologie, waarbij de aandacht voor het persoonlijk geloofsleven en het leven na de dood aanmerkelijk groter is dan in de eerste helft van de zestiende eeuw hebben hun sporen nagelaten in hun liedteksten. Er wordt ook ruim aandacht besteed aan de melodieën van Johann Crüger. Deel VIII gaat over het begin van het piëtisme in Duitsland en liederen van enkele piëtistische dichters. Deel IX gaat over gaat over het lutherse piëtisme in Duitsland en over enkele gereformeerde piëtistische dichters. Naast liederen van o.a. SalomoFranck komen liederen van Neander en Tersteegen aan de orde. Deel X gaat over enkele niet-piëtitische dichters in de eerste helft van de achttiende eeuw in Duitsland en enkele rationalistische dichters uit de tweede helft van de achttiende eeuw in Duitsland, zoals Geller, Klopstock en Cramer. Eikelboom besteedt ook ruim aandacht aan de liederen van Matthias Claudius. Deel XIa gaat over de ontwikkelingen van de hymnologie in Nederland in de periode tussen 1600 en 1800. Er komen veel pogingen om Datheens berijming te verbeteren of te vervangen aan de orde. Geen van de pogingen heeft succes, totdat uiteindeliijk de Staten Generaal in 1733 besluiten dat Datheen vervangen moet worden. De psalmberijmingen die bij de Lutheranen in Nederland in gebruik zijn geweest komen ook aan de orde. Deel XIb gaat over de invoering van de Statenberijming, de manier waarop tussen 1600 en 1800 in Nederland gezongen werd en hoe de pogingen om orgelbegeleiding ingevoerd te krijgen verliepen. Ten slotte komen enkele pogingen om naast berijmde psalmen ook andere liederen te gaan zingen (o.a van Camphuyzen, Brederoo en Valerius) aan de orde. Deel XIc gaat over de pogingen die Cats, Revius, Luyken en Van Lodensteyn deden om naast Psalmen ook andere liederen gezongen te krijgen. Deel XId gaat over de pogingen die Wilhelm Sluiter, Wilhelmus Schortinghuis, Johannes Groenewegen, Joannes Eusebius Voet, Rutger Schutte en enkele minder bekende dichters deden om naast Psalmen ook andere liederen gezongen te krijgen. Deel XII gaat over de eerste gezangenbundel in de calvinistische kerk in Nederland, Evangelische Gezangen in 1806. Er wordt ingegaan op totstandkoming van de bundel en de inhoud. De belangrijkste dichters die eraan hebben bijgedragen krijgen ruim aandacht. Ook komt de onrust die de invoering van de bundel veroorzaakte en het verzet ertegen aan de orde. Tot slot wordt aandacht besteed aan de begeleidingsbundels die de invoering moesten vereenvoudigen. Deel XIII gaat over de ontwikkelingen in de kerkzang in de tweede helft van de negentiende eeuw, waarbij de Vervolgbundel op de Evangelische Gezangen (1866) een belangrijk onderwerp is. Als eerste komen de liederen van Hazeu aan de orde. Vervolgens krijgen enkele dichters, van wie veel liederen in de Vervolgbundel voorkomen, aandacht. De rol van Johannes Bastiaans bij de totstandkoming van de bundel wordt ruim belicht en er wordt ingegaan op totstandkoming en de inhoud van de bundel. Ook is er ruim aandacht voor bundels van kleinere kerkgenootschappen, zoals Lutheranen, Remonstranten en de Nederlandse Protestanten Bond. Het boek bevat veel afbeeldingen in kleur, telt 589 pagina’s en kost € 36,95 (excl. verzendkosten). Deel XIV gaat over de ontwikkelingen in de eerste helft van de twintigste eeuw. In de Gereformeerde Kerken in Nederland komt in 1933 Eenige Gezangen uit, in de Gereformeerde kerken in Hersteld Verband Gezangen nevens Psalmen en in de Nederlandse Hervormde kerk verschijnt in 1938 Psalmen en Gezangen. Er is ook aandacht besteed aan het stichtelijke lied in huiselijke kring. Daarbij komen o.a. de bundels van Johannes de Heer, Vluchtheuvelzangen en Stemmen des Heils aan de orde. Voor de oudere lezers zal er veel herkenning zijn. Jongere lezers zullen zich verbazen over het gezeur over zoveel kleinigheden en futiliteiten. Het boek bevat veel afbeeldingen, telt 630 pagina’s en kost € 29,95 (excl. verzendkosten). Deel XV gaat over de ontwikkelingen in de tweede helft van de twintigste eeuw. In de Lutherse Kerk verscheen in 1955 een nieuw Gezangboek, in de Gereformeerde Kerken in Nederland komt in 1971 Honderdnegentien Gezangen uit en in de Nederlandse Hervormde kerk verschijnt in 1964 102 Gezangen. In 1967 kwam ook nog eens de nieuwe Psalmberijming uit. Alle ontwikkelingen bereiken het hoogtepunt in het uitkomen in 1973 van Liedboek voor de Kerken, dat ook nog eens in vijf kerken wordt ingevoerd. Het boek telt 694 pagina’s, bevat veel afbeeldingen waarvan negen in kleur en kost € 39,95 (excl. € 7,70 verzendkosten). Deel XVI gaat over de ontwikkelingen in de tweede helft van de twintigste eeuw na het verschijnen van het Liedboek voor de Kerken 1973. Aan de orde komen de acht delen van Zingend Geloven, Tussentijds, de Belgische bundel Zingt Jubilate, de rooms-katholieke bundel Gezangen voor Liturgie, de liedbundel voor de Oud-Katholieke Kerk en het Liedboek voor de Evangelische Broederschap. Ook komen de invoering van een nieuwe psalmberijming en gezangen in de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt, de Nederlands Gereformeerde Kerk en de Christelijk Gereformeerde Kerken aan de orde. Ten slotte besteed ik aandacht aan de twee bundels Eva’s lied en Evangelische Liedbundel van de Vereniging Evangelisatie & Recreatie. Het boek telt 643 pagina’s en bevat veel afbeeldingen in kleur en kost € 39,95 (+ € 7,70 verzendkosten). Deel XVII gaat over de ontwikkelingen in de Engelse kerkzang tot aan het eind van de negentiende eeuw. Er wordt veel aandacht besteed aan de hymnes van Isaac Watts en de gebroeders Wesley, maar ook aan hymnen van John Newton, William Cowper en Augustus Montague Toplady, James Montgomery, Reginald Heber, John Keble en Henry Francis Lyte. Het boek bevat vrij veel afbeeldingen in kleur, telt 663 pagina’s en kost € 39,95 (excl. verzendkosten). Deel XVIII heet en gaat over De ontwikkelingen in de kerkzang in Engeland in de twintigste eeuw. Het boek telt 656 pagina’s en veel illustraties en kost € 39,95. Verkrijgbaar via www.arieeikelboom.nl |
Home |
AGENDA |
Kerkmuziek van nu |
Bladmuziek |
CD's |
Jeugd en kerkmuziek |
Tijdschriften |
Boeken |
Organisaties |
![]() | Vandaag | 61 |
![]() | Gisteren | 360 |
![]() | Deze week | 1078 |
![]() | Deze maand | 2340 |
![]() | Alle | 1365831 |
Voert u (buiten de reguliere kerkdienst) Nederlandse kerkmuziek uit met uw koor/cantorij? Meld het ons, dan vermelden wij uw concert/evenement gratis in de kerkmuzikale agenda!
Spreekt deze website u aan? Vindt u het zinvol dat een website als deze bestaat en wordt onderhouden? Onderkent u de grote waarde van muziek in de kerk en van religieuze muziek in het algemeen? Wilt u dan eens overwegen om donateur van de Stichting Nieuwe Kerkmuziek te worden? Zie verder onder Donateurs.
“Muziek hoeft trouwens helemaal niet ‘eigentijds populair’ van stijl te zijn om onze tijdgenoten te kunnen raken. Smaken verschillen, dus zijn er verschillende muzikale golflengten waarop een ander iets van Gods aanwezigheid kan proeven. In evangelische kringen kiest men daarom voor een idioom dat veel lijkt op de popmuziek van nu. Andere gemeenten hebben traditionele kerkmuziek en trekken daarmee ook veel buitenstaanders.”
Evert W. van de Poll, Samen in de naam van Jezus. Over evangelische liturgie en muziek (p. 163)
"De grote waarde van liederen in de liturgie is, dat je meer kunt zingen dan je zeggen kunt. Van groot belang is dat je die hoge, soms grote woorden gezamenlijk zingt. Je hoort jezelf niet terug, maar voelt je als het goed is geborgen bij degenen die met jou en om jou heen meezingen. Dat maakt ook dat liederen zo kunnen raken en ontroeren."
Paul Valk in Eredienstvaardig jrg. 17 nr. 6 (december 2001)
"Wij gaan de liturgie binnen zoals we de kerkruimte binnengaan; we maken haar niet zelf. De tegenwoordigheid van Christus gaat altijd aan onze tegenwoordigheid vooraf."
"De katholieke liturgie is organisch gegroeid onder de generaties gelovigen voor ons. In het vieren van deze traditionele liturgie kunnen de menselijke expressie en creativiteit tot hun recht komen. [...] Door in dit rijke erfgoed te participeren kan de gemeenschap ervaren dat zij deel heeft aan een werkelijkheid die het eigen begrip te boven gaat."
Bernd Wallet in Eredienstvaardig jrg. 17 nr. 3 (juni 2001)
Kinderkoordirigent Catrien Posthumus Meyjes over het zingen met kinderen:
"Het allermooiste is dat je kinderen voor de rest van hun leven iets waardevols meegeeft: plezier in het zingen. Maar zingen is méér: zingen is muzische vorming, is omgaan met mooie en goede teksten die een leven lang meegaan. Zingen is een elementaire uitlaatklep die je altijd bij je hebt. Daarnaast krijgen kinderen in de kerk een basaal gevoel voor rituelen in een liturgische context."
Els Dijkerman, "Begin een kinderkoor. Een interview met twee koordirigenten" in Eredienstvaardig jrg. 24 nr. 4 (september 2008)
"Als het orgelspel te wenschen over laat, dan ook de gemeentezang."
Jan Zwart (1877-1937) in De Amsterdammer van dinsdag 26 september 1933